Cookie beleid ZZVV

De website van ZZVV is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan

Harkjes en helden  

19 juli 2021 12:00


Maandag: iedereen maakt zich klaar voor een nieuwe (voetbal)week. Een mooi moment om je hart te luchten en dat is ook precies wat onze columnisten wekelijks doen. Met vandaag Martijn Reinink, over harkjes en helden.

'De harkjes!', roepen de kinderen op zondagochtend. Dan klimmen ze op het aanrecht om de harkjes te aanschouwen, alsof Messi en Ronaldo passeren. In werkelijkheid is het de lokale klootschietclub die voorbijtrekt. Ik ben geen kenner, maar volgens mij hebben ze harken bij zich voor het geval er een kloot in de sloot belandt.

Een vergelijking met Messi of Ronaldo gaat wat ver, maar ik moet bekennen dat er voor mij persoonlijk wel een 'harkje' tussen loopt met een soort van heldenstatus. Ook al draagt hij inmiddels een bril, een kniebrace en een hark en is zijn postuur minder imposant dan op 16 november 1996: voor mij blijft André Stille de Piet Schrijvers van Woltingeslag. Op die herfstdag 25 jaar geleden was ik pupil van de week bij ZZVV – N.O.K.. Tijdens de warming-up mocht ik een paar keer schieten op die grote keeper met die harde stem. 'Op m'n best?', vroeg ik. Dat mocht, waarop ik 'Stille', zoals iedereen hem noemde, meermaals volstrekt kansloos liet. Dat was althans wat ik tóen dacht. Later dacht ik nog een moment dat ik verantwoordelijk was voor de nederlaag, omdat ik de keeper niet goed had ingeschoten. Als ik hem nu op zondagochtend met een hark zie lopen, dan vraag ik me weleens af of hij die schoten destijds misschien met opzet heeft laten gaan.

André Stille is overigens niet de enige oud-speler die er anno 2021 nog voor kan zorgen dat er in mijn grijze massa geelzwarte herinneringen komen bovendrijven. Als ik een zak strooizout haal bij 'de Meule', dan kan Jan Wassens nog zo nonchalant op een heftruck zitten; in mijn herinnering dribbelt hij langs de zijlijn, à la Dušan Tadić, kont erin, been tussen bal en tegenstander en hup, erlangs. Geert Bouwers kan op Facebook naast een surfplank poseren en schrijven dat hij in #paddleboarding een mooie nieuwe hobby heeft ontdekt; ik zie hem nog steeds opponenten poorten, zelfs in de eigen zestienmeter. Als Aard Ekkel op wandelschoenen met ferme pas ons huis passeert, moet ik denken aan hoe hij zijn penalty's nam, zonder ook maar een moment de keeper aan te kijken. Fietst Harry Reins langs met een tennistas op zijn rug, dan weet ik nog dat hij de snelste was van allemaal en de bal bij voorkeur via de keeper de goal in klutste. Zie ik Jarno Luppes lopen, dan zou het met een beetje fantasie zo kunnen zijn dat hij zich klaarmaakt voor een hoekschop, om van buiten de zestien de mêlee van spelers in te rennen om rücksichtsloos een kopduel aan te gaan. Bij Marco van der Veen denk ik aan Mariano Bombarda. Bij Sander Bruins denk ik aan buitenkantvoet en aan die keer dat ik tegenover hem stond tijdens een potje zomeravondvoetbal. Zijn partij had ingooi, Sander hield hele verhalen, maar toen ik wat terugzei, kneep hij me vanuit het niets in mijn tepel. Ik stond perplex. Wat gebeurt hier nou? Op dat moment was Sander ervandoor en kreeg hij de bal toegeworpen.

Als ik mijn buurman Ronald Groen een smartlap hoor meezingen, denk ik aan de goaltjesdief die hij was in de jeugd van ZZVV. In alle eerlijkheid: ik heb hem nooit zien voetballen, maar als ik zijn verhalen moet geloven, was de buurman – die op zijn gymnastiekachtergrond wat minder trots is – te midden van Jan Wassens en Bernard Boensma de Luis Suárez van zijn tijd.

Bij Bart Perdon denk ik aan een bal doodleggen in één keer uit de lucht, aan stiftjes en aan het moment dat hij bovenop een rijdende bus klom na promotie. Maar wat me nog het meest bij staat, is hoe hij mij benaderde als ik 's ochtend had gevoetbald en hem 's middags tegenkwam. Hij vroeg nooit naar de eindstand, maar altijd: 'Hoe vaak?' Als ik dan vertelde dat ik één, twee of drie keer had gescoord, zei hij: 'Is genoeg.' Later hoefde hij alleen zijn wenkbrauwen maar op te trekken. Dan zei ik: 'Eén keer, 2-0 gewonnen.' Waarop hij met een knikje zei dat dat genoeg was.

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Het zijn stuk voor stuk voetballers tegen wie ik als kind opkeek en die er mede voor hebben gezorgd dat ik trots ben om een 'gele' te zijn.

Maar nu heb ik op deze plek genoeg gemijmerd en geromantiseerd. Dit is mijn laatste stukje, bedankt voor het lezen. Alvast een mooi nieuw voetbalseizoen toegewenst, dat hopelijk niet weer door corona in de war wordt geschopt, en voor 'de harkjes' een succesvol klootschietseizoen. Ik hoor vast nog een keer van Stille of hij die ballen 25 jaar geleden nou bewust liet lopen of niet.

Delen

Lees meer over:
zzvv zzvvtv

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!