Maandag: iedereen maakt zich klaar voor een nieuwe (voetbal)week. Een mooi moment om je hart te luchten en dat is ook precies wat onze columnisten wekelijks doen. Met vandaag Martijn Reinink, over de mooie herinneringen aan het Nederlands elftal die hij zorgvuldig bewaard in zijn 'geheugenkamers'.
Met m'n vriendencluppie keek ik vorig weekend naar Nederland – Oekraïne bij Emile Sieders in de tuin. Niet per se een heel bijzondere locatie, geen wedstrijd met eeuwigheidswaarde, maar het was wel de eerste keer sinds COVID-19 de wereld lam legde, dat het gezelschap bij elkaar was. En dát zou er zo maar eens voor kunnen zorgen dat deze setting in mijn geheugenpaleis bewaard blijft.
In de kamers van dit paleis liggen de nodige EK- en WK-herinneringen opgeslagen. Zoals de WK-finale in 2010, die ik volgde op een klein tv'tje in een appartement in het Portugese Praia da Rocha. In zwembroek, zittend op het voeteneinde van het bed, voorovergebogen, 116 minuten lang. Er waren genoeg terrassen met grote televisies aan het strand, maar het stikte er van de Duitsers en daar zat ik niet op te wachten bij een nederlaag.
In deze geheugenkamer is vooral de bijzonderheid van de wedstrijd de reden dat de setting bewaard is gebleven. In andere kamers is dat de kijklocatie. De poulewedstrijden tijdens het WK 2006 behoren bijvoorbeeld tot die categorie. Het tweede duel, tegen Ivoorkust, keek ik met mede-trainer Huib Scheper bij leider Gert Schoemaker thuis aan de Ommerweg. Samen vormden we dat jaar de begeleidingsstaf van een getalenteerde JVZ F1-lichting waartoe onder anderen Bart Otten en Koen Romme behoorden. Met die pupillen en hun ouders zagen we op een beamer Robin van Persie uit een vrije trap de 1-0 binnen kogelen.
De daaropvolgende wedstrijd tegen Argentinië (bloedeloze 0-0) zag ik op een nog veel groter scherm, in speelstad Frankfurt am Main. Huib Scheper, Koen Hilferink, Bart Huiskes en ik hadden een oude familietent met een muffig luchtje op de kop getikt, die we opzetten op de fameuze Oranje-camping. Na twee avonden feest en 'schreeuwen voor de Oranje-leeuw' hadden we het zwaar op de wedstrijddag. Nog één keer laadden we ons op. In Oranje-stoet marcheerden we naar het centrum van Frankfurt, waar een menigte Nederlandse en Argentijnse voetbalfans zich had verzameld op een plein. Daar aangekomen viel ons oog op een rood-wit-blauwe vlag, hoog aan een gevel. ''t Achterhuus' stond erop. Wij grapten dat daarmee vast een ode aan de kroeg in Zuidwolde werd gebracht, waarna we een koppel geelzwarten tegenkwamen, vermomd in het oranje. Bleek Dennis Kampherbeek dat gebouw binnen te zijn gesneakt en daar die vlag te hebben opgehangen.
Mooie herinneringen, maar de mooiste Oranje-kamer in mijn geheugenpaleis voert nog verder terug. Naar het WK in 1998 in Frankrijk om precies te zijn, de halve finale, Nederland – Argentinië. Als ik de deur van die kamer opentrek, zie ik wat iedereen ziet: de kopstoot van Ariel Ortega, de overdreven val van Edwin van der Sar. En natuurlijk: de pass van Frank de Boer, de goal van Dennis Bergkamp. Onlosmakelijk verbonden met de stem van Jack van Gelder. Maar ik zie óók de kantine van ZZVV. Ik ben elf jaar. Er hangt in mijn beleving een gigantisch scherm aan de muur. Het is druk, het is oranje. Er staan stoeltjes in bioscoopopstelling. Als kinderen zitten wij op de eerste rij. Hoofd in de nek. Voor de wedstrijd en in de rust voetballen we de zenuwen uit de buik op het hoofdveld. In de kantine komen de kriebels direct weer terug. En dan is daar 20 seconden voor tijd die legendarische goal van Bergkamp. Iedereen tuimelt over elkaar heen. Het lijkt alsof regent, binnen. Later zal ik beseffen dat dit de eerste bierdouche in mijn leven was. Er wordt gejuicht, er wordt geknuffeld, er wordt gezongen. Eerste elftalspelers Bart Perdon en John Slagter (in een wit hemd) klimmen op de bar. Ik ben betoverd. Door die goal, maar meer nog door wat die goal teweegbrengt. Als ik nou niet de carrière van Bergkamp kan evenaren, dan zou ik later à la John en Bart weleens op die bar willen staan.
Het is er nooit van gekomen. Niet de carrière van Bergkamp noch een act op de bar. Denk ook niet dat het er nog van komt; barklimmers zullen in de nieuwe kantine vast niet op prijs worden gesteld. Maar dat geeft niet. Als ik de euforie van dat moment nog een keer mag voelen, dan neem ik daar graag genoegen mee, dus Hup Holland Hup, schreeuw voor de Oranje-leeuw! Ik reserveer vast een kamer.